Gewoon Michiel

Daderschap

Michiel de Bresser • 1 augustus 2023

Iedereen is in wezen een beetje een dader’.
Toen ik onlangs iemand deze uitspraak hoorde doen tijdens een bijeenkomst over seksueel misbruik, ontplofte ik intern. Geen cel in mijn lijf die ooit een ander seksueel zal misbruiken. Ik was kwaad en in staat om op te staan en die jongen een rechtse hoek uit te delen.

Ik had met Roeland (www.mannenindepraktijk.nl) al eens gewerkt met de 5 stoelen van agressie. Een techniek die gebruikt wordt binnen de hulpverlening aan slachtoffers van seksueel misbruik. Stoel 5 is de stoel waarop je dingen gaat doen waardoor je uiteindelijk voor de rechter komt. 
Ter illustratie: stoel 1 is de stoel waarop je vanuit je volwassen ik simpelweg ‘nee’ kunt zeggen.

Ik was op stoel 5 beland. Ik gaf er alleen geen uiting aan, maar zoals ik mezelf aangeleerd heb, vreet ik al mijn woede op. Het kostte me moeite om naar zijn toelichting te luisteren. Hij bedoelde dat bij elke vorm van communicatie in zekere zin een grens overgegaan wordt. Je kent namelijk de grens van de ander niet. Dus het aanspreken van iemand kan in principe voor de ander al bedreigend overkomen en daarmee grensoverschrijdend.

Hij werd uitgenodigd om als dader in te stappen in de opstelling die op dat moment gaande was.
Voor wie niet bekend is met het fenomeen opstellingen: in een opstelling worden mensen gevraagd om personen of in dit geval delen van personen te representeren.

Ik was al bekend met het traumamodel van Franz Ruppert, waarin onderscheid gemaakt wordt tussen je getraumatiseerde deel, je overlevingsdeel en je gezonde deel. Elk van deze delen van je eigen persoonlijkheid vertonen op specifieke momenten bepaald gedrag.

In deze opstelling werd dit nog veel verder uitgediept. In de opstellingen werden mensen uitgenodigd om de representatie te zijn van het aangepaste deel, de interne getuige, de externe getuige, de willekeurige voorbijganger en dus ook de dader.

Wat mij opviel in deze opstelling was dat alle delen (zie ze als de verschillende stemmetjes in je hoofd) met elkaar in gesprek waren en min of meer de schuld op elkaar aan het afschuiven waren.

Behalve het daderdeel. Die stond gewoon in het midden en zolang alle delen druk met van alles en nog wat bezig waren, was het voor het daderdeel wel prima. En op het moment dat (in dit geval) hem iets gevraagd werd, dan kwamen er antwoorden als ‘het is toch prima wat ik hier doe’, ‘het is toch niet mijn schuld’, ‘ik doe toch aardig’, ‘ik weet niet zo goed wat ik fout doe’.

Als er een stoel 6 in het model van de stoelen van agressie zou zijn, dan zou ik daar nu opzitten. Ik kon wel janken. Zo schijnheilig als het daderdeel daar in de opstelling stond.

Het doel van de opstelling was aan de aanwezigen duidelijk maken dat wanneer alle delen die zich in ons manifesteren zich tegen het daderdeel keren, het daderdeel wel kleur moet bekennen. Elk slachtoffer van seksueel misbruik zal op enig moment de confrontatie met de dader aan moeten gaan. Al is het maar via het daderdeel dat zich in de persoon zelf verstopt houdt.

Een aantal dagen na deze bijeenkomst had ik mijn voorlopig laatste sessie met Leoni (www.bokscoachingleoni.nl). Na een aantal intensieve oefeningen (niet eens zozeer fysiek maar voor mij vooral mentaal) liep de sessie op haar einde. Leoni vroeg me of ik nog een keer helemaal los wilde gaan. Ik zei ‘nee’ maar mijn glimlach verraadde anders.

Ze pakte haar stootkussen en plakte er een stuk tape op. Met daarbij aan mij de uitnodiging om daar iets op te schrijven. Iets wat me dwars zat. Iets waar ik ontzettend hard tegenaan wilde trappen.

Op het stuk tape schreef ik SUKKEL. Met een smiley daarachter. Verwijzend naar mezelf. Ik weet ondertussen hoe ik mijn zelfbeeld in stand houd. Ik schreef daarover eerder in mijn blog ‘sneu figuur’.

Ik weet dat ik het doe, ik herken de momenten waarop ik het doe en toch krijg ik het niet voor elkaar om iets anders te doen. Mezelf benoemen als SUKKEL is ook een soort van overlevingsmechanisme. Ik trapte net zolang op het stootkussen en het woord SUKKEL totdat de tape van het kussen afkwam.

Twee dagen later zat ik bij Roeland. Ik vertelde over een wat ongelukkig communicatiemoment dat ik met iemand had gehad, waarbij ik er vanuit ga dat ik het contact om zeep geholpen heb en automatisch de conclusie getrokken heb: ‘het zal wel weer aan mij liggen’.

Roeland zette mij op stoel 1 van de 5 stoelen van agressie en vroeg me of het allemaal aan mij lag. Mijn antwoord was eenduidig ‘nee’. Vervolgens vroeg hij mij plaats te nemen op het kleuterstoeltje naast stoel 1. Deze stoel staat voor het authentieke kind in mij. En vanuit dit deel voelde ik de drang om het met iedereen leuk te hebben en om het voor iedereen goed te willen doen.
Roeland maakte mij nogmaals duidelijk dat daders van dit kinderlijk enthousiasme dankbaar misbruik maken.

Het was tijd voor de confrontatie. Roeland werkt ook met psychodrama. Hij vroeg mij de situatie na te bouwen zoals die tijdens een van de misbruikmomenten was. Ik plaatste een aantal stoelen naast elkaar als bank die in het scoutinggebouw stond. Ik beschreef dat iedereen in een andere ruimte was en dat ik alleen met mijn hopman in de ruimte met die bank aanwezig was. Ik zocht een kussen uit dat symbool stond voor mijn hopman en plaatste dat op de bank.

Roeland vroeg of ik op het kussen durfde te gaan zitten. Dit is voor mij een te grote stap. Alles in mijn lijf blokkeert. Als tussenstap zet hij het kleuterstoeltje bij het kussen en geeft mij de opdracht om het stoeltje terug te gaan halen en te zeggen tegen mijn hopman dat ik dit niet wil.

Hij nodigt mij uit om te doen wat ik toen niet kon. Zoals ik geleerd heb over trauma: hij nodigt mij uit om mijn lijf de beweging te laten maken die ten tijde van de traumagebeurtenis niet mogelijk was.

Enorme angst overviel me. Maar Roeland moedigde mij aan. 3 meter door de gang naar het lokaal lopen. Mijn stoeltje terughalen en zeggen tegen mijn hopman: ‘dit wil ik niet.

Ik moet meerdere keren op adem komen.
En dan zet ik de stappen.
Ik pak mijn stoeltje op en zeg: ‘dit wil ik niet….SUKKEL!’

In een enorme ontlading kwamen de tranen. Er was hier maar een SUKKEL en ik ben het niet.
De SUKKEL die ik een aantal dagen daarvoor op het stoot- en trapkussen van Leoni geschreven had. Het daderdeel dat ik in mezelf vereenzelvigd heb begint los te raken van mij. Een scheiding tussen mij en de dader.

Hij is de SUKKEL…niet ik.

Ik ben benieuwd hoe dit inzicht, deze scheiding van interne delen, mij gaat helpen. Hoe zou het voor me zijn als ik niet meer de sukkel ben en ik niet meer automatisch het idee heb ‘dat het wel weer aan mij zal liggen’?
 
Ik ga het ervaren…ik kijk er naar uit 😉



Share by: