Gewoon Michiel

Blog: mijn krabbels


In mijn blogs deel ik graag mijn ontdekkingen, verwonderingen en soms ook gewoon frustraties in
mijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.

door Michiel de Bresser 24 september 2024
Het zien van pijn bij een ander activeert een pijnervaring in onszelf. En van nature zijn wij pijn vermijdend. Dus om de pijn voor onszelf draaglijk te houden gaan we proberen om de pijn van de ander zo snel mogelijk weg te nemen: ' Doet het pijn? ', ' Het valt wel mee, daar hoef je toch niet om te huilen '. ' Doe maar snel je tranen weg. ' We bagatelliseren voor onszelf de pijn van de ander: ' tja...iedereen heeft dat wel eens meegemaakt. ' Of doen aan victimblaming: ' tja...dan had je ook niet.... ' Alles om de pijn van de ander niet ook zelf te hoeven voelen. Er zijn allerlei technieken en methoden ontwikkeld die er op gericht zijn om om jouw pijn heen te werken. Door jezelf in het zweet te werken in de sportschool, zo veel mogelijk positieve doelen te stellen, eindeloos te mediteren of allerlei positieve visualisaties te maken, krijg je van alles aangereikt om de pijn weg te kunnen stoppen en te onderdrukken. Een aantal bekende goeroes creëert in grote zalen een opzwepende sfeer, claimen dat je volledige controle hebt over je eigen gedachten en zorgen ervoor dat je aan het eind van de dag in een aanstekelijke halleluja-stemming huiswaarts keer. ....om een tijdje later te ontdekken dat het nog steeds pijn doet. De pijn van seksueel misbruik zit diep geworteld in ons lijf, in ons gevoel en in onze gedachten. Na verschillende opleidingen en cursussen in persoonlijke ontwikkeling voelde ik nog steeds die pijn. Het meest tekenend was de verbaasde opmerking van een van mijn opleiders toen ik openlijk ging praten over het seksueel misbruik in mijn verleden: ' Hoe kan het dat jij hier al zo lang bij ons rondloopt en we dit helemaal niet wisten? ' Ik liet wel mijn emoties zien. En iedere keer kreeg ik een techniek aangeleerd om de pijn te verzachten. Alleen mijn échte pijn bleef. Die werd niet gezien. Die zag ik zelf niet eens. Het zal je niet verbazen, maar ik heb altijd een hekel gehad aan de term ervaringsdeskundig. Ik heb echter ondervonden dat een ervaringsdeskundige weet en ziet hoe ik mijn échte pijn vakkundig verborgen hield. En bij mijn eerste tranen niet zei: ' Het valt wel mee, kusje er op! ' Hij zei: ' Ja, dat doet pijn, ik zie het, ik weet het en ik voel het. ' En hij bleef bij me in mijn pijn. Ik zag soms aan hem dat mijn pijn ook hem raakte. En dat was OK. Dan hadden we samen een moment van pijn. En dit zorgde er direct voor dat mijn pijn lichter werd. Gezien, gehoord, gevoeld en begrepen. Hij kon mijn pijn een tijdje voor me dragen, zodat ik wat ademruimte kreeg. Geen quickfix, geen ' ga eens lekker sporten ', geen visualisatie om de pijn achter te verschuilen of te vervormen naar een innerlijke kracht. Gewoon pure pijn...en de ruimte om die pijn van binnenuit te kunnen helen. Op de eerste bijeenkomst van de mannengroep die Roeland en ik begeleiden zag en voelde ik pijn. Ik weet hoe mijn eigen pijn er uit ziet en die heb ik kunnen helen. Die ervaring neem ik nu als ervarings- en getuigedeskundige mee om bij anderen te kunnen blijven in hun pijn, zodat ook zij de ruimte voelen om van binnenuit te helen. Hoe ga jij om met de pijn van de ander? Kusje er op en door? Of kun je onderzoeken welke pijn bij jou geraakt wordt, bij het zien van de pijn van een ander?
door Michiel de Bresser 13 september 2024
Na de eerste bijeenkomst van de mannengroep die Roeland en ik begeleiden wordt het me nog maar weer duidelijk hoe belangrijk het is om allerlei taboes rond seksueel misbruik te doorbreken. In eerste instantie door er over te blijven praten en door er berichten zoals deze over te blijven schrijven. Er bestaan veel misvattingen over seksueel misbruik. Om maar te beginnen met de vraag: ' wat is seksueel misbruik?' De termen aanranding en verkrachting spreken tot onze verbeelding. Maar hoe zit het met een kind dat gedwongen wordt om ‘alleen maar’ te kijken naar de seksuele handelingen van een ander? Of iemand die gechanteerd wordt om seksuele handelingen met zichzelf uit te voeren voor een webcam? Of sterker nog iemand die zich met mooie praatjes laat verleiden tot het sturen van naaktfoto’s van zichzelf? Op Wikipedia wordt het onderscheid beschreven tussen hands-on en hands-off misbruik. Zonder fysiek contact kan dus ook al sprake zijn van seksueel misbruik. Er is bij misbruik in alle gevallen sprake van een machtsverschil waardoor dader in de positie is om bepaalde seksuele handelingen af te dwingen bij het slachtoffer. Hoe ‘onschuldig’ het misschien ook leek, je kunt je op een veel later moment realiseren dat je slachtoffer bent geworden van seksueel misbruik. En misschien word je je op dat moment pas gewaar van de impact die de betreffende handeling heeft gehad op jou als persoon. 'Zo ben ik u eenmaal', 'ik kom niet graag in de buurt van andere mensen', 'ik kan niet omgaan met gezagsverhoudingen', 'ik praat niet graag over mijn gevoel', 'ik ben vaak in mijn gedachten verzonken of ik ben helemaal weg', 'ik ervaar spanning in mijn lijf in bepaalde situaties'. Dit kunnen allemaal aanwijzingen zijn die een tipje van de sluier oplichten en de impact van seksueel misbruik zichtbaar maken. In de begeleiding van slachtoffers van seksueel misbruik is het belangrijk om te ontdekken op welk moment die impact zich aandient. Op welk moment gaat de scene van het misbruik zich herhalen? Op welk moment treedt er bij het slachtoffer een gedragspatroon in werking dat het slachtoffer ontwikkeld heeft om het moment van misbruik te kunnen doorstaan? Het lijf spreekt vaak het eerst. Iemand recht kortstondig de rug of laat de schouders juist zakken. Een woord wordt ingeslikt of een zin niet afgemaakt. Zelfs het afwenden van het gezicht, het ballen van een vuist of het draaien van een voet in de vluchtrichting kan het begin zijn van het ‘ik vertrek’ gedrag. Alles wat daarna komt is (weliswaar in een andere vorm) een herhaling van het misbruik. Een van mijn vertrek momenten is het moment waarop ik graag iets wil zeggen wat ik belangrijk vind wanneer ik in een groep mensen ben. Ik denk dan ‘ ziet niemand dit? ’ maar ik blokkeer, ik hou mijn adem in en ik ga met mijn gedachten weg van de groep. Vervolgens hoop ik dan dat iemand anders aan mij ziet dat ik iets wil zeggen en me uitnodigt om me uit te spreken. Ik heb mezelf jarenlang bestempeld als sociaal onhandig en geen grote prater. Ik twijfel ook altijd of ik het wel goed zie als ik iets zie wat anderen niet zien. Sinds ik me er van bewust ben welke impact seksueel misbruik heeft in het algemeen en specifiek op mij als persoon, ben ik alle overtuigingen over mezelf gaan onderzoeken. Ben ik wel sociaal onhandig? Wat maakt dat ik blokkeer als ik graag iets wil zeggen? Dus ja…wat doe ik als ik op schoot zit bij mijn hopman die zijn hand in mijn onderbroek heeft en er een groepje mede-verkenners de ruimte binnenloopt? Ik voel me betrapt. Ik weet niet of dit zo hoort. Ik weet niet wat normaal is. Niemand zegt iets en onderling weten we allemaal dat ‘ die hopman nu eenmaal zo is en dat het erbij hoort ’. Blijkbaar is wat zij zien normaal. Dus ik hou m’n mond. Ik maak mezelf onzichtbaar. En ik denk dat ik op dat moment de ruimte verlaat. Ik dissocieer. Zelfs mijn opleider vraagt nog wel eens ‘ joehoeh…ben je er nog? ’ Ik doe het dus nog steeds. Ik vertrek. Ik dissocieer als ik iets wil zeggen terwijl ik twijfel. Ik voel me betrapt dat ik misschien iets zie en ervaar wat anderen niet zien en ervaren. Of misschien ervaar ik wel iets wat niet het vermelden waard is omdat juist iedereen weet dat het gebeurt, want ‘ hij was nu eenmaal zo en het hoorde erbij ’. Dus ik ben al vertrokken. Wat ik zie en ervaar hou ik voor mezelf. En ik blijf in mezelf herhalen dat ik het waarschijnlijk fout gezien of gevoeld heb. Dat hetgeen ik ervaar niet klopt. Anders had er tóen wel iemand gezegd: ' hé doe ff normaal, dit klopt niet, dit is niet OK' . Ik ken dus mijn vertrek moment en daarna herhaalt zich de scene van toen: ik houd mijn mond, ik maak mezelf onzichtbaar en ik vertel mezelf dat het niet waar is wat ik zie en ervaar. Het vertrekken gebeurt op een zeer specifiek moment. Het is niet dat het mijn leven onmogelijk maakt. Maar het geeft wel aan dat de impact van seksueel misbruik na 35 jaar nog steeds merkbaar is en gevolgen heeft. Het herkennen van het moment van vertrek is een belangrijke stap in het ontdekken van de impact van seksueel misbruik en is het startpunt om het steeds terugvallen in de misbruikscene ongedaan te maken. Er is steeds meer bekend en ook nog een heleboel onbekend over de impact van seksueel misbruik. Schrijven gaat me goed af, dus ik blijf nog wel even schrijven. En tegelijkertijd weet ik dat er ook een moment komt dat ik me ga uitspreken. Ik vertrek namelijk op het moment dat ik in een groep mensen iets wil zeggen dat ik belangrijk vind. Het is aan mij om te leren om te blijven op dat moment.
door Michiel de Bresser 3 september 2024
Ontwaken uit een slechte trip Afgelopen week was een intense week voor mij: Ik heb veel gelachen. Ik kreeg een compliment. Ik ervaar vriendschappen. Ik nam afscheid. Ik voelde jaloezie. Er komen zakelijke kansen voorbij. Ik ging ergens heen zonder te weten wat ik kon verwachten. Ik voelde mij op mijn gemakt te midden van een menigte. En ik trof voorbereidingen voor een zeer waardevol project. Ik hoor mezelf nu namens jou invullen: ' Wat is daar zo intens aan? Dit klinkt als een gemiddelde week in een willekeurig leven. ' En misschien is dat eigenlijk ook wel zo, alleen zo heb ik dat niet eerder kunnen ervaren. Ik heb namelijk tot tranen toe gelachen...met mensen die ik helemaal nog niet zo goed ken. Ik kreeg een compliment over de manier waarop ik mijn vaderschap invul...zonder dat er bij mij 'ik heb gefaald als vader'-gedachten boven kwamen. Ik ervaar vriendschappen...zonder dat ik het gevoel heb dat ik daarvoor een tegenprestatie moet leveren en ik voel daadwerkelijk een verbinding. Ik nam afscheid omdat het voor mij voelde als afgerond...zonder me daarover schuldig te voelen en uit zelfbescherming de deur compleet dicht te gooien door een sneer na te geven. Ik voelde jaloezie, niet omdat ik de ander iets misgun...maar omdat ik inzag dat ik mezelf in mijn leven vaak te kort gedaan heb ten gunste van anderen. Ik was jaloers op de manier waarop die anderen het goed voor zichzelf geregeld hebben en niet zozeer jaloers op het materiële aspect. Er komen aanbiedingen voorbij waarbij ik alleen maar kan concluderen dat mijn expertise gezien wordt en dat het niet is...om mij een helpende hand toe te steken. Ik ging onderweg met een tas kleren en een adres, zonder een idee waar ik terecht zou komen. En ik heb vervolgens een geweldig weekend gehad...zonder gedacht te hebben: ' Wat doe ik hier? Ik moet hier weg!' Ik zat zondag op een overvol terras. En ik realiseerde me achteraf dat ik met mijn volle aandacht bij het gesprek kon blijven...zonder continu te scannen wie er nieuw het terras op kwamen, voor welke mensen ik moet oppassen en wie kan horen waar ons gesprek over ging. En ja...binnenkort hoop ik een waardevolle bijdrage te kunnen leveren aan de persoonlijke ontwikkeling van een aantal mensen...zonder dat ik enige vorm van persoonlijke prestige of bewijsdrang ervaar. Het voelt alsof ik aan het ontwaken ben uit een hele slechte trip. Een trip die als een grauwe sluier over mijn leven hing en die alleen maar negatieve beelden opriep over mezelf. Het voelt alsof mijn leven intenser wordt. Alsof ik geassocieerd ben in mijn eigen leven in plaats het leven vanaf de zijlijn te aanschouwen. Dus ja...afgelopen week was voor intens voor mij. Alsof mijn filter voor gevaar aan het afzwakken is en het leven in meer kleur en details op me af komt. Dit weekend had ik een gesprek over drugs en leuke trips. Drugs heeft mij nooit aangetrokken. Ik wil niet dat mijn leven wordt vertroebeld door een of andere stofje. Drugs werkt alleen omdat je lijf van nature de werkzame stof toch al kon aanmaken en ontvangen. Nu die grauwe sluier steeds verder optrekt denk ik dat ik eerst maar eens ga ervaren hoe op natuurlijke wijze mijn 'ik ben blij'-receptoren aangezet worden. ' Het leven lacht me steeds meer toe ' vond ik een passende afsluiting van dit blog. Ik denk dat ik 'm omdraai: ‘ Het lukt mij steeds meer het leven toe te lachen. ’ Heb een mooie dag 🙏🏻
door Michiel de Bresser 4 augustus 2024
"het viel eigenlijk wel mee" ‘ Het is best heftige materie om aan en mee te werken ’. Iets van deze strekking hoor ik afgelopen tijd vaker van mensen in mijn omgeving nu ik seksueel misbruik en mijn eigen verhaal meer kenbaarheid aan het geven ben. ‘ Begrijp me niet verkeerd’ zei gisteren een goede vriend van me, ‘ maar ondanks de ellende die je er van hebt, brengt het toch ook wel wat.’ Met de aanvulling ‘we weten natuurlijk nooit wat er van je geworden was als het niet was gebeurd.’ Hij doelde daarmee op de samenwerking die ik met Roeland ben aangegaan om mannen te ondersteunen bij het verwerken van seksueel misbruik ( www.traumareis.nl ). Bijna tegelijkertijd krijg ik een e-mail van iemand uit mijn netwerk die aangeeft dat ‘ terug gaan naar de shock ’ misschien wel terughoudendheid kan oproepen. Ik realiseer mij dat het (ver)werken van en met seksueel misbruik voor mij bijna gewoongoed geworden is. Ik ben er het afgelopen jaar in mijn eigen traject en in mijn opleiding dusdanig intensief mee bezig geweest dat ik zelfs niet meer opschrik van de soms donkere humor die ook bij het verwerken hoort. Tijdens onze eerste reis naar de bergen hadden we een gemixte groep van mannen met een misbruik verleden en mannen die om een andere (persoonlijke) reden een uitdaging in de bergen wilden ondernemen. En ook daar werd er verwonderd naar ‘ons’ gekeken als wij een zwarte grap maakten over ons misbruikverleden. Inside humor zal ik maar zeggen. Ik ben mij ten zeerste bewust van het karakter van het werk dat ik samen met Roeland ga doen. Wij zijn beiden al een tijdje ‘uit de kast’ zoals we dat ook bij misbruik noemen. En wij gaan mannen begeleiden die hun traject van ‘uit de kast komen’ nog voor zich hebben. Misschien denken zij nog: ‘ Het valt eigenlijk wel mee wat er gebeurd is.’ of ‘Misschien heb ik er zelf ook wel mee ingestemd.’ Tot er achter komen dat was jou is overkomen valt onder seksueel misbruik zonder dat je dat label er aan gehangen hebt. ‘Het viel eigenlijk wel mee’ is een van de eerste hordes die je te slechten hebt, namelijk die van het bagatelliseren. De enige vraag die je hiervoor te stellen hebt is: als iemand anders hetzelfde overkomen zou zijn, zou je dat dan ook wel mee vinden vallen? Of zou het dan misschien toch wel heftig zijn? En zou die andere er dan ook geen last van hebben? Het hardop uitspreken ‘ik ben seksueel misbruikt’ is misschien wel een van de lastigste stappen die je te nemen hebt. Dat is het onder ogen komen van je eigen misbruik. En dan begint het proces van onderzoek naar de schade die het misbruik bij je aangericht heeft. Je moet terug naar de shock. Dat klinkt misschien afschrikwekkend maar is wel een belangrijk onderdeel van de verwerking. Toen ik terug keek op mijn misbruik zei ik dingen als ‘Hij heeft mij mijn jeugd afgenomen ‘ en 'door hem heb ik geen gewone pubertijd kunnen doormaken’ . Maar zoals die goede vriend van mij zei ‘we weten niet wat er van je geworden zou zijn als het niet gebeurd was’. En daar heeft hij helemaal gelijk in. Ik ben ook gestopt met me af te vragen ‘wat als….’ . Dat heeft helemaal geen zin. Terug naar het moment van misbruik, de shock, heeft me hele andere inzichten opgeleverd, waar ik me nog niet eerder bewust van was. Pas toen ik terug ging naar het moment van misbruik kon ik antwoord geven op de vraag wat ik op dat moment gemist heb: Namelijk iemand die binnen kwam en mij van zijn schoot getrokken had en gezegd had: dit is niet normaal, dit hoort niet. Zoals ik al eerder schreef heerste er onder de jongens een stemming van ‘het hoort erbij’ . Dus ja…ik heb iemand gemist die dit ontkracht heeft. Die mij in bescherming heeft genomen en Gerard gesommeerd had direct op te houden met het misbruiken van zijn positie. Dit heb ik veel meer gemist dan mijn jeugd en mijn pubertijd, waarvan ik nu toch niet meer zou weten hoe die anders verlopen zou zijn. Terug gaan naar de shock is geen uitnodiging om de shock opnieuw te beleven maar om informatie op te halen die je vanuit je volwassen overtuiging over het misbruik over het hoofd gezien hebt. In de loop der jaren heb ik in mijn gedachten een verhaal over mijn misbruik geconstrueerd. Een verhaal dat ik slechts met een aantal mensen gedeeld heb, maar wat ik altijd afsloot met ‘uiteindelijk valt het wel mee wat er gebeurd is.’ en ‘ik heb er nu geen last meer van.’ Terug gaan naar de shock. Het is ook nodig om van de ‘plaats delict’ weer gewoon een willekeurige plek op de wereld te kunnen maken. In mijn geval is de Christiaan Kannemansstraat in Hintham altijd het plaats delict gebleven. Ons scoutinggebouw heeft al jaren geleden plaats gemaakt voor nieuwbouw. Dus het enige wat mij nog herinnert aan het misbruik is het straatnaambordje. Verder woont er niemand in die straat die weet heeft van wat er zich vroeger in die straat heeft afgespeeld. Terug gaan naar de shock. Om te ontdekken welke rolverwarring er ontstaan is. Terug gaan naar de shock. Om terug te gaan halen wat er toen van me is afgenomen. Terug gaan naar de shock. Om mijn dader te confronteren met de gevolgen van zijn gedrag. Terug gaan naar de shock. Om kei hard te zeggen, te schreeuwen zelfs: ‘nee, dit wil ik niet.’ En ja…dat is heftige stuf. Dat is niet iets wat je even op een zondagmiddag in een coachsessie voor elkaar krijgt. Dat realiseer ik me ondertussen ook. Ik ben altijd in de veronderstelling geweest dat alles wat ik wist en kon niet zo bijzonder was en dat anderen dat ook eenvoudig onder de knie kunnen krijgen. Het mezelf niet zo bijzonder maken en me kleiner voordoen dan ik ben is nog zo’n ingesleten patroon. Waarom zou ik vertellen wat er met mij gebeurd is? Zo erg was het toch eigenlijk niet? Ik heb ‘alleen maar’ op schoot gezeten en Gerard heeft ‘alleen maar’ mijn broeksriem losgemaakt en met zijn hand in mijn onderbroek aan mijn piemel gezeten. Roeland en ik luisteren naar jouw verhaal. We kennen de weg die je af te leggen hebt, maar je moet zelf de stappen zetten. We ondersteunen je bij het terug gaan naar de shock en we helpen je om voor jezelf helder te krijgen wat die shock teweeg gebracht heeft in je leven, wat je in het moment van misbruik verloren bent en hoe je dit jezelf terug kunt geven. Voel je welkom, voel je weer man.
door Michiel de Bresser 25 juli 2024
Waarom luisteren naar je hart niet altijd de beste optie is.
door Michiel de Bresser 17 juni 2024
Afgelopen 4 dagen verbleef ik in de omgeving van Bellevaux in de Franse alpen. Mountain bathing zoals onze gids Arno het noemt ( https://alpadventures.com/adventures/mountain-bathing ). Mijn laatste huttentocht naar Oostenrijk is al weer even geleden, dus ik was wel toe aan wat fysieke uitdaging en frisse berglucht. Met een groep van 8 mannen de bergen in om even tot onszelf te komen. Een groep van 8 waarvan de helft, mezelf incluis, te maken heeft gehad met seksueel misbruik. Wordt dit voor mij een reis om te genieten van de omgeving en mijn conditie te testen? Of stel ik me gelijk open in de groep? Na de eerste hoogtemeters nemen we een moment om nader kennis met elkaar te maken en onze doelen voor deze 4 dagen uit te spreken. Ik neem de talking stick over van Arno en na mijn standaard introductie (Michiel, trotse Bosschenaar, partner, vader, survivalinstructeur, NLP trainer etc.) besluit ik om direct aan de groep kenbaar te maken dat ik in mijn jeugd seksueel misbruikt ben en dat dat de aanleiding is geweest dat ik aan deze mountain bathing meedoe. Roeland ( www.mannenindepraktijk.nl ) had namelijk gevraagd of ik mee ga. Voor mezelf heb ik deze dagen gekozen als een ijkpunt in mijn eigen proces: Beschik ik over voldoende fysiek om naast het lopen energie over te houden om zelf een gids te zijn voor mannen die in hun proces van verwerking van seksueel misbruik of geweld zitten? Ben ik zo ver om Roeland niet meer als therapeut te zien maar als vriend en misschien wel als collega? Door mijn geschiedenis kenbaar te maken aan de groep wordt voor mij direct een bepaalde diepgang en verbinding voelbaar in de groep. In een oogcontact wordt vaak meer uitgewisseld dan in woorden. Kwetsbaar kunnen en durven zijn in aanschouw van de ontzagwekkende bergen, dat wordt mijn uitdaging van deze dagen. Wat volgt is een wandeling met mooie gesprekken. Onze begenadigd gids Arno laat ons de mooie omgeving zien en vertelt over de geschiedenis en het ontstaan van het gebied. En ondertussen stijgen we door. Op de eerste dag vormen 800 hoogtemeters onze uitdaging. Ik voel me thuis tussen de elementen. De bergen doen iets met me. De kleuren lijken hier helderder dan in Nederland. Het blauw van de lucht, het grijs van de bergmassieven, het groen van de weiden en het wit van de wolken, ze komen allemaal heftig bij me binnen. De eerste check gaat goed. Mijn schoenen, mijn kleding, mijn voeten, mijn benen, mijn ademhaling. Alles werkt mee. De eerste klim sluiten we af bij een back to basic berghut. Geen water, net genoeg stroom voor een ledlampje, een houtkachel en een groot bord spagetti. So far so good. De volgende ochtend laat Arno ons uitkijkend over de bergen en valleien ons de route van die dag zien. Een mooie wandeling ligt voor ons. Onderweg vertelt Arno het verhaal over de bijzondere band die hij heeft met de eigenaar van de hut waar we die avond zullen overnachten. Wanneer we aankomen bij deze hut worden we ontvangen door Claudius. Een man van 80 jaar met een twinkeling in zijn ogen die ik niet vaak gezien heb. Ik voel me welkom. Sterker nog…ik voel een soort van blij dat je er bent. En dan ontmoet ik zijn vrouw Lilian. We kijken elkaar aan…ze glimlacht…en ik heb het gevoel alsof ze dwars door me heen kijkt. Ze vraagt of ik moe ben. Eerder heeft Arno ons de opdracht gegeven om een tijd in stilte te wandelen en te onderzoeken wat er in ons opkomt. In een klim van 150 meter door een bloemenveld voel ik de banden van mijn rugzak in mijn schouders snijden en drukt het gewicht op mijn heupen. Het doet pijn, maar ik wil het niet. Ik wil topfit de top kunnen halen. En dan stel ik mezelf de vraag: ‘ Mag het pijn doen? ’, ‘ Mag ik moe zijn? ’ Mezelf die vragen stellen en toelaten dat het pijn mag doen en dat ik moe mag zijn, zorgen voor ontlading. Midden tussen de bergen, bomen en bloemen sta ik te huilen. Roeland staat me een eindje verder op te wachten. En ook hier is een blik en knuffel voldoende. Het mag er zijn. Nu ook van mezelf. Dus bij de vraag van Lilian of ik moe ben heb ik het gevoel dat ze dwars door me heen kijkt en mij echt ziet. Het enige Frans dat ik nog kan uitbrengen is ‘ petit peu ’, ze glimlacht nog een keer. Ik denk dat ze genoeg weet en gezien heeft. Gedurende onze maaltijd en de mooie verhalen en rituelen van Claudius heb ik regelmatig oogcontact met Lilian. Ze kijkt naar mij en ze ziet mij. Ik voel me welkom in hun huis. Jarenlang heb ik me nergens welkom gevoeld. Alsof er altijd met grote letters op mijn voorhoofd geschreven stond dat mensen mij moeten mijden. In de ochtend tijdens het inpakken van onze rugzakken hoor ik zijdelings dat Lilian vraagt naar mijn naam. Ze heeft mij gezien. En hoe meer zij mij ziet, hoe meer ik mezelf zie. Na de eerste meters na ons afscheid komt Lilian nog achter ons aan. Iemand is zijn thermosfles vergeten. Ik loop achteraan de groep, dus ik loop haar even tegemoet om de fles aan te nemen. Nog even weer oogcontact en haar glimlach. Ergens weet ik….ik kom hier nog eens terug. Onze tocht gaat verder. Arno heeft die ochtend geschetst hoe onze dag eruit gaat zien. Er staat ons een technische afdaling te wachten. En als we dan in het dorp aankomen staat zijn collega ons op te wachten met mountain bikes. Mountain bikes….hoezo? Ik kom hier om te wandelen. Opeens vind ik iets van Arno. De hele afdaling over loszittende keien en gladde modder probeer ik te ontdekken waarom ik me aan hem irriteer. Op de top van de berg hadden we een moment van delen. Ik vond dat er veel gepraat werd in de groep en ik deelde dat voor mij veel antwoorden komen in wat ik noem de bewegende stilte. Arno vraagt of ik dat wil toelichten. Eigenlijk wil ik dat niet. Want bewegende stilte zegt voor mij genoeg. En toch licht ik mijn verhaal toe. Het gevecht tussen mijn ‘ja’ en ‘nee’ is begonnen. Tijdens de afdeling irriteer ik me steeds meer aan mezelf. Dat maakt dat ik minder let op de modder en de stenen en dat ik een paar keer uitglij en zelfs val. Ik weet dat het niet Arno is die me irriteert. Het is iets in mijzelf. Nadat ik voor de derde of vierde keer uitschuif zeg ik tegen mezelf: ‘ Ik heb geen zin meer om me te voegen naar de ander .’ Waarom licht ik iets toe als ik dat niet wil. Waarom stap ik straks op een fiets terwijl ik daar geen zin in heb? Waarom ga ik mee naar beneden, terwijl ik het liefst boven op de berg was blijven zitten? Waarom volg ik wat Arno voorbereid heeft? Ik gooi mij rugzak af. Pak een paar muesli repen, zoek een steen en ga zitten. Een paar minuten later passeert Arno me en hij legt zijn hand even op mijn schouder. Ik wacht tot de laatste van de groep me passeert en pak dan mijn spullen weer bij elkaar om mee verder af te dalen. Ik ga niet fietsen. Beneden aangekomen zeg ik tegen Arno: ‘ Ik ga niet mee .’ Ik vermoed iets van verbazing in zijn ogen te zien. ‘ Ik rij wel met je collega terug naar het dorp, dan zien we elkaar daar wel ’. Ik had ooit samen met Sjors een groep deelnemers in de Ardennen. Het vroor en het ijzelde en er vormde ijs op de abseiltouwen. Tiny, een van de deelnemers, kwam toen naar ons toe en zei: ‘ mannen….als het weer zo blijft, dan gaan we vanmiddag naar huis ’. Het was op dat moment zaterdag en Sjors en ik hadden een programma tot zondagmiddag. Naar huis gaan is geen optie. Hoe houden we deze mannen hier? Sjors en ik hebben toen de plaatselijke kroeg gebeld en gevraagd of de tap nog open was en het vet nog warm. We hebben ons programma toen aangepast en hebben zondag een zeer enthousiaste groep mannen uitgezwaaid. Arno geeft aan dat er eigenlijk geen andere optie is dan fietsen. Ik had op google maps ook al gezien dat het nog 4 uur lopen zou zijn naar onze eindbestemming. Boos gooi ik mijn spullen op de grond. Ik ben op stoel 4 beland. Ik ben niet meer in staat om in gesprek te gaan met Arno. Ik loop weg. Aan de ene kant weet ik hoe het is om als gids/instructeur een deelnemer te hebben die niet wil deelnemen aan een programma onderdeel dat met zorg voorbereid is. Aan de andere kant ga ik echt niet offroad downhillen, terwijl ik dat nog nooit gedaan heb. Nee is nee. Dat leer ik in mijn opleiding. Dat heb ik geleerd bij Roeland. Daar heb ik aan gewerkt met Leoni ( www.breakthroughbokscoaching.nl ). Dat is de basis van mezelf weer opbouwen na het misbruik. Daar is mijn nee bevroren. Het is gestokt in mijn keel. Arno komt naast me zitten. Zoals Sjors en ik na het abseilen zorgden voor bier en frikadellen, stelt Arno voor om zoveel mogelijk over de weg terug naar Bellevaux te fietsen. Als ik nu ja zeg, heeft dat gevolg voor de hele groep. Ik vraag Arno of ik nog even mag blijven zitten. Waarom houd ik vast aan mijn eigen idee: ‘Ik kom hier om te wandelen.’? Waarom is iets nieuws voor mij vaak direct een NO GO? Waarom gun ik mezelf niet de ruimte om in kwetsbaarheid iets nieuw te ontdekken (in dit geval mountainbiken in de bergen terwijl ik het nog nooit op het plat gedaan heb). Ik sta op. Ik loop naar de collega van Arno en geef aan dat ik een helm nodig heb. ' Echt? ’ vraagt Arno. ‘ Ja, ik ga mee .’ We krijgen een korte uitleg over de fietsen en na op het vlak wat rondjes gereden te hebben gaan we richting Bellevaux. Wat volgt is direct een afdaling van 13%. Ik zie iedereen voor me met een noodgang naar beneden gaan. Het eerste stuk gaat met de rem er op. De eerste bocht sta ik bijna stil. WTF!! Mag het pijn doen? Mag ik moe zijn? Mag ik iets ook leuk vinden? Mag ik in kwetsbaarheid iets nieuws ontdekken? Mag ik anderen vertrouwen dat het goed komt? Mag ik mezelf zien? Alle vragen die deze 4 dagen onder een vergrootglas zijn komen te liggen schieten voorbij. Hoe meer ik mezelf gun, hoe meer ik voel dat ik goed op de fiets zit, hoe minder ik in de rem knijp. De modder vliegt me ondertussen om de oren. Ik vlieg door het hoge gras en het laatste stuk afdalen gaat zonder de rem erop. Wauw…dit is gaaf! De laatste avond slapen we in het dorp. In gesprek met mijn kamergenoot ontdekken we dat we dezelfde muziek kunnen waarderen. Dat wordt een leuke terugreis. Ik heb 4 mooie dagen beleefd met 8 kwetsbare en tegelijkertijd krachtige mannen. De kracht van kwetsbaarheid is me, ondersteund door de ontzagwekkende Alpen, nog maar weer eens duidelijk geworden. Mijn dank is groot!
door Michiel de Bresser 23 mei 2024
Een van de eerste modellen dat besproken werd in mijn NLP practitioner opleiding is het coachmodel. Heel simpel gezegd zet dit model de huidige situatie tegenover de gewenste situatie. En doe je onderzoek naar de hindernissen die het bereiken van de gewenste situatie tegenhouden en de hulpbronnen die kunnen helpen bij het bereiken er van. Als ik mijn gewenste situatie schets zou dat nu zijn: niets doen. Het volgende onderdeel van de practitioner opleiding is het zorgen dat je gewenst situatie aan een aantal criteria voldoet. Een van die criteria is dat de gewenste situatie positief geformuleerd is. De valkuil waar veel cursisten in stappen is dat ze ‘niets doen’ best als positief ervaren. Alleen is ‘niets’ niet positief geformuleerd. De coachvraag die nu dan zou komen is: wat doe je wél of wat is er wél als je niets doet? En dan ontstaat bij mij de irritatie. Waarom (ook zo’n ‘verboden’ vraag) moet er altijd iets wél zijn? Waarom moet ik altijd ergens naar toe werken? Waarom moet ik altijd iets bereiken? De gemiddelde vraag in een willekeurig gesprek is vaak: ' wat voor werk doe jij tegenwoordig?' . Of de vraag waarmee ik ooit dit blog begonnen ben: ‘ En…doe jij nog steeds iets in de hoveniersbusiness?’ Als ik de vraag nu krijg, dan zeg ik vaak: 'momenteel ben ik werkeloos' . Gewoon, omdat het kan. En eigenlijk om het gesprek af te kappen omdat het altijd over werk gaat. Ik bemerk vaak een soort van ongemak in de zin van ‘...maar je moet toch een inkomen hebben?’ En terwijl ik vanmorgen (heel nuttig) op de fiets zat, kreeg dit verhaal weer een eigen leven. Ik kan me van een heleboel dingen afvragen wat het nut ervan is. De verkeerslichten (we hebben toch met elkaar afgesproken dat verkeer van rechts voorrang heeft?). De fatbikes die me voorbij komen rijden. De gemeentewerkers die het gras aan het maaien zijn. De ontzettend grote reclameborden langs de weg. Überhaupt het moeten hebben van een identiteitsbewijs. Ik denk altijd dat als we alles schrappen wat ik nutteloos vind de wereld er een stuk mooier uit ziet. Het hebben van werk vind ik dus ook zoiets nutteloos. En tegelijkertijd weet ik dat de boodschappen ook niet gratis zijn en dat meer dan de helft van ons huis nog van de bank is. Roeland ( www.mannenindepraktijk.nl ) zei ooit aan het eind van een sessie iets in de zin van: ‘Zolang er een bezetter is in je leven, leef je niet je eigen leven en wanneer je helemaal los bent gekomen van je misbruiker en van het misbruik, dan zul je merken dat je op de een of andere manier je leven opnieuw vorm mag gaan geven.’ Of ik ooit helemaal los kom van het misbruik door mijn hopman weet ik niet. Het is gebeurd…ik kan het niet uitwissen. Ik merk nu wel dat ik de vrijheid voel om niks te doen. Ik voel in ieder geval geen urgentie meer om iedereen te laten zien dat ik groter, beter en slimmer ben en dat ze mij niet kunnen pakken. Ik merk dat ik me niet staande hoef te houden door me af te meten aan de ander. En dan vind ik het fijn om te kunnen zeggen: ‘ik ben werkeloos op dit moment.’ Ik hoef me niet nuttig te maken. Ik hoef niet tot nut te zijn van een ander. Ik zei laatst tegen iemand: ‘ik weet altijd heel goed te beschrijven wat ik niet wil.’ Zo heb ik het mezelf aangeleerd. Ik wil niet meer huilen, ik wil niet meer bij hem op schoot zitten, ik wil niet dat ze denken dat ik een watje ben. Ik heb heel lang in de ‘ dit moet ik zien te voorkomen’- stand gestaan. En nu voel ik vrijheid en geborgenheid in mezelf. Zoals ik in mijn vorige blog schreef is dat nieuw voor me. En ik weet eigenlijk nog niet zo goed hoe ik daar mee om kan gaan. Ondertussen heb ik vorige maand samen met mijn collega een groot trainingstraject afgerond. Ben ik samen met collega trainers een opleiding aan het schrijven. Coach ik een aantal mensen individueel. Heb ik mijn ‘oude’ vak weer even opgepakt en ben ik een functioneel plan voor software aan het schrijven. Ik ga ervan uit dat dit allemaal nut heeft. Alleen het voelt voor mij niet alsof het persé nuttig moet zijn. Ik vind het leuk om te doen en dat maakt het vervolgens voor mezelf weer nuttig. Volgen jullie me nog? 😉 Ook nut is subjectief en dus voor iedereen anders. De vraag ‘wat doe je voor werk?’ zou ik dus kunnen pareren met de vraag ‘wat versta je onder werk?’ Om vervolgens een gesprek te krijgen over de waarde en definitie van werk in plaats van de inhoud van het werk zelf. Terugkomend op de vraag ‘wat doe je wel of wat is er wel als je niets doet?’ Blijkbaar ontstaat er voor mij dan ruimte om leuke dingen te doen. Niet omdat ze moeten of omdat ze nut hebben, maar omdat ik er een goed gevoel van krijg. Dus nutteloos bezig zijn heeft blijkbaar nut voor mij. En dan gaat de taalneuroot weer in mij aan: Is het de nutteloosheid van nut of het nut van nutteloosheid? En als nutteloosheid nut heeft? Is het dan nog wel nutteloos? Ik heb voor mezelf een zestal stellingen opgeschreven. Ik heb deze al eerder gedeeld volgens mij. Ik noem deze mijn inner basics ( www.innerbasics.nl ). Deze stellingen bieden mij houvast in elke situatie en op elk moment van de dag. ‘Elke beweging heeft nut’ . Niks doen is in mijn ogen ook een (soort van) beweging, dus ook niks doen heeft nut. ‘Elke bewering omvat haar eigen ontkrachting’ . Mijn bewering dat nut nutteloos is, heb ik bij deze ontkracht. Behalve dan de stand-by stand van de TV. Die blijft ik nutteloos vinden.
door Michiel de Bresser 18 april 2024
De afgelopen weken waren erg intens voor mij. In een periode van een paar dagen kreeg ik in een sneltreinvaart de blauwdruk van mijn misbruik gepresenteerd. In mijn eeuwige streven om het voor iedereen goed te willen doen heb ik mij laten oplichten door internetfraudeurs. Waar normaal gesproken mijn alarmbellen zouden gaan rinkelen, ging ik mee in de mooie praatjes van de ander. Alsof er een soort tijdelijke blind- of doofheid bij me was ontstaan. ' Ze hebben me weer te pakken. Ik kan ook niemand vertrouwen. De hele wereld is slecht '. Dat waren de eerste gedachten die bij me opkwamen toen ik doorhad dat ik erin geluisd was. Dit zijn gedachten die ik al heel lang ken. Als je mijn eerdere blogs gelezen hebt, dan heb je ergens gelezen dat dit ook de gedachten waren die zich bleven herhalen tijdens mijn 10 daagse stilte retraite. In mijn sessies met Roeland ( www.mannenindepraktijk.nl ) en tijdens mijn opleiding traumaseksuologie ( www.excetra.nl ) wordt mijn interne structuur die het misbruik in stand houdt steeds duidelijker. Ik was vorige week tijdens de opleiding onderwerp van mijn eigen psychodrama. In dit psychodrama werden mijn verschillende delen geconfronteerd met mijn dader. Een van die delen is mijn interne getuige. Deze interne getuige weet precies was er aan de hand is, maar kijkt weg van het misbruik en verdoofd de pijn door zich op andere zaken te richten. In extreme gevallen laat deze interne getuige iemand zich verliezen in een verwoestende verslaving. Alles om de innerlijke pijn niet te hoeven voelen. In mijn geval verlies ik mij in het oplossen van problemen van de ander. Mijn interne getuige is dus vooral gericht op het welzijn van anderen. Door al mijn tijd en energie te steken in het welzijn van de ander, kan ik wegblijven bij mezelf en bij mijn eigen pijn. In het psychodrama zat ik op de stoel van mijn interne getuigen en mijn focus was gericht op de buitenwereld. Ik keek dus letterlijk weg van mijn interne strijd en mijn eigen pijn. En ik snapte er niks van. ‘ Er zijn mensen die veel ergere dingen mee hebben gemaakt dan ik. ’ Dit is een van mijn mantra’s die ik mezelf voorhoud om mijn pijn te ontkennen of te bagatelliseren. Door mezelf steeds met de buitenwereld te vergelijken begrijp ik niet waarom het misbruik zo’n pijn doet. ‘ Het stelde toch eigenlijk niks voor. ’ Mijn opleider, Peter John, vroeg me om mijn stoel om te draaien en naar binnen te keren. In plaats van weg te kijken moest ik mijn interne chaos onder ogen komen. Steeds word ik weer geconfronteerd met mijn eigen pijn. Het psychodrama helpt mij om steeds een stap verder te gaan en steeds op een dieper level mijn pijn aan te kijken. De uitdaging die ik eerder nog niet aandurfde diende zich ook in dit psychodrama aan: de stoel van de dader, waar ik op schoot gezeten had. ‘ Durf je op schoot te gaan zitten? ’, vroeg Peter John. Op dat moment blokkeert alles in mij. De spanning schiet in mijn rug en nek en mijn hartslag schiet omhoog. De herinneringen aan bij mijn hopman op schoot zitten gaan gepaard met een combinatie van angst en walging. ‘ Heel even maar ’ spoort Peter John mij aan. Vanuit zijn ervaring weet Peter John dat dit de grootste uitdaging is en tevens de grootste weerstand is die ik moet doorbreken. Dus hij laat me er deze keer niet mee weg komen. Alles in mij weigert om op schoot te gaan zitten en tegelijkertijd weet ik diep in mezelf dat ik dit te doen heb. Ik raap al mijn moed bij elkaar. Haal nog een keer diep adem. Ik aarzel nog een aantal keer en besluit dan om op schoot te gaan zitten. Ik ga op de stoel zitten die symbool staat voor mijn dader. In eerste instantie voel ik verkramping en houd ik mijn adem in. Het voelt niet fijn op die plek. En vervolgens vraagt Peter John aan mij: ‘ en wat is daar nog meer? ’ En in de pijn van het misbruik ervaar ik dat er ook aandacht en geborgenheid is. Daar waar jarenlang mijn interne getuige zijn focus op de buitenwereld gericht heeft om weg te blijven van de pijn van het misbruik, voel ik nu dat het op schoot zitten tegemoet kwam aan mijn behoefte aan aandacht en geborgenheid. Terwijl ik in het psychodrama nog op schoot zit van mijn dader merk ik dat mijn ademhaling dieper zakt dan dat ik ooit ervaren heb. Het lukt me voor het eerst om het gevoel van aandacht en geborgenheid los te zien van het misbruik dat op hetzelfde moment plaatsvond. De aandacht en geborgenheid kan ik meenemen in de diepe ademhaling. Het lukt me om op te staan en om op mijn eigen plek te gaan zitten. Wat ik eerder nog niet aandurfde lukte me nu wel. Ik voel de vrijheid om op te staan en weg te lopen. De aandacht en geborgenheid neem ik mee. Het misbruik en mijn dader laat ik achter. Ik beschik nu over een fysieke check. Als mijn aandacht weggaat bij mezelf dan verplaatst mijn ademhaling naar boven mijn middenrif of ik houd mijn adem zelfs in. Zodra ik dus spanning voel rond mijn middenrif is dat voor mij een signaal dat ik mijn focus weer eerst op mezelf terug te brengen heb. De aandacht en geborgenheid die ik nodig heb waren verhuld door de pijn, angst en walging van het misbruik. Toegeven aan de behoefte aan aandacht en geborgenheid stond voor mij synoniem aan toegeven aan het misbruik. Door in het psychodrama mijn pijn zichtbaar te maken en te onderzoeken kan ik deze nu splitsen van de onderliggende behoefte. Ik weet nu eigenlijk pas hoe ik echt aandacht aan mezelf kan geven en daarmee een geborgenheid in mezelf kan ervaren. Iedere keer weer realiseer ik me hoe groot de schade en de impact is van seksueel misbruik. ‘ Anderen hebben iets meegemaakt dat veel erger is dan wat mij overkomen is. ’ was een van mijn manieren om van mezelf weg te kijken. En om mijn eigen interne chaos te negeren. En juist die chaos maakt het mogelijk dat een handige babbelaar op internet mij weet op te lichten. In elke pijn zit een kracht. De kunst is om deze zichtbaar te maken zodat de pijn en de kracht van elkaar gescheiden kunnen worden. Als ik mijn pijn blijf wegstoppen, zal ik nooit mijn kracht vinden.
door Michiel de Bresser 18 maart 2024
Via dit blog deel ik met jullie mijn proces in de verwerking van het seksueel misbruik door mijn hopman. Schrijven gaat me nog altijd gemakkelijker af dan erover praten. Dus soms schrijf ik in mijn blog dingen die ik niet eerder met mensen gedeeld heb in een gesprek. Schrijven is voor mij vaak de eerste opstap naar ergens openlijk over praten. Het is voor mezelf dus ook een soort van therapie. In al mijn blogs heb ik één onderwerp alleen tussen de regels door beschreven maar heb ik nooit echt de aandacht op gevestigd: mijn ongemak bij fysieke aanraking. Onlangs las ik het boek ‘ De mens is niet slecht ’ van Dacher Keltner. Hij is hoogleraar psychologie en beschrijft in zijn boek welke rol emoties spelen in ons (sociale) leven en hoe emoties in de evolutie vorm hebben gekregen in gedrag. Hij ontleent daarbij veel kennis aan de waarnemingen en bevindingen van de onlangs overleden primatoloog Frans de Waal. Frans de Waal deed onderzoek naar sociaal gedrag bij mensapen. Dacher Keltner vertaalt dat onderzoek naar hoe wij als mens uiting geven aan emoties middels (vaak heel subtiel) gedrag. Een van de voor mij verrassende dingen die ik in zijn boek las ging over de aanraking van de onderarm. Het kort aanraken van iemands onderarm helpt bij het creëren van veiligheid en vertrouwen. Uit onderzoek blijkt dat proefpersonen die tijdens een gesprek een aantal keer door hun gesprekspartner aangeraakt zijn aan hun onderarm, zich meer op hun gemak voelen bij deze gesprekspartner en later ook een positief beeld hebben van deze persoon. Ik bemerk bij mezelf echter dat wanneer iemand mijn onderarm aanraakt ik de neiging heb om deze terug te trekken. En voor mij geldt dat niet alleen bij mijn onderarm. Ook bij een hand op mijn schouder of rug voel ik mij ongemakkelijk. Zelfs iemand de hand schudden doe ik in eerste instantie liever niet. Vanuit beleefdheidsoogpunt weet ik dat het hoort. Hetzelfde geldt voor het geven van een knuffel. Sinds ik mijn opleidingen NLP en systemisch werk ben gaan volgen kwam ik in een omgeving terecht waar het geven van een knuffel meer norm dan uitzondering is. Ik heb mezelf aangeleerd om knuffels te geven. Maar mijn knuffels duren over het algemeen nooit langer dan twee of drie seconden. Taalkundig is een knuffel voor mij nog wel te doen. Maar bij het werkwoord knuffelen voel ik al meer weerstand in mij opkomen. Uiteraard weet ik dat het maken van oogcontact en fysiek contact helpt bij het écht in contact komen met mensen. Alleen realiseerde ik me tijdens het lezen van het boek dat ook oogcontact en fysiek contact maken voor mij een trucje zijn. Bij het maken van oogcontact heb ik mezelf aangeleerd om naar het puntje van iemands neus te kijken of naar het gebied tussen de ogen. Een hand schudden hoort erbij en een knuffel tel ik af…een, twee, drie…en stop maar. Omdat ik me er zélf ongemakkelijk bij voel, maak ik ook weinig tot geen fysiek contact met anderen. Toen ik nog een softwarebedrijf had hoefde ik ook nooit méér contact te maken dan een zakelijke handdruk. Nu ik echter steeds meer ga opleiden en trainen in de richting van persoonlijke ontwikkeling merk ik dat mijn natuurlijke neiging tot het maken van fysiek contact of eigenlijk het ontbreken daarvan me regelmatig in de weg staat bij het maken van persoonlijk contact. Het is niet dat ik van huis uit meegekregen heb dat fysiek contact maken slecht is, maar het was nou ook weer niet zo dat we elkaar vroeger bij wijze van spreken doodknuffelden thuis. En dan was er natuurlijk ook nog mijn hopman, die fysiek contact maken, knuffelen, een kus op mijn wang of in mijn nek inzette om er vervolgens onder het mom van troosten misbruik van te maken. Fysiek contact en ik zijn dus niet de beste vrienden. Hoe gaat het dan thuis vraag je je misschien af. Ik heb een hele goede band met mijn vriendin en kinderen. Fysieke aanraking binnen het gezin zijn voor mij niet vreemd. Het is voor mij vooral het fysieke contact buiten de gezinssituatie waarbij ik mij ongemakkelijk voel. Mijn lijf moet wel echt héél erg zeer doen voordat ik naar de masseur ga. En dan nog lig ik ongemakkelijk op de massagetafel. Alleen al bij het woord ontspanningsmassage komt bij mij wederom een gevoel van ongemak boven. De massage moet vooral nut hebben: een schouder of nek die vast zit weer even los maken. Het onderwerp van mijn laatste sessie met Roeland ( www.mannenindepraktijk.nl ) was mijn ongemak met fysiek contact. Waarbij vooral het woord ‘fijn’ bij mij een error geeft. Fysiek contact moet nuttig zijn en mag niet fijn zijn. En daar zit bij mij de schaamte. Mensen zeggen wel eens tegen me: ‘ wat moet het verschrikkelijk zijn geweest om bij je hopman op schoot te zitten. ’ Maar zo heb ik dat niet ervaren. Zoals ik in eerdere blogs schreef heerste er onder de jongens binnen mijn verkennersgroep de wetenschap dat ‘ het ’ erbij hoorde. ‘ Zo was hij nu eenmaal .’ En op een of andere manier was het altijd wel ‘fijn’ om even bij hem op schoot te zitten. Ik kreeg persoonlijke aandacht als ik verdrietig was en ik was even weg uit de groep. En tegelijkertijd voelde het ook vies. Dus in de context van fysiek contact, heb ik een koppeling gelegd tussen fijn en vies. Voor mij hebben fijn en vies eenzelfde betekenis gekregen. De uitdaging voor mij is het scheiden van fijn en vies. Een fijne knuffel is dus niet per definitie ook een vieze knuffel (een knuffel waar iets achter zit). Niet voor mij en waarschijnlijk ook niet voor die ander. En als ik Dacher Keltner mag geloven dan is het maken van fysiek contact, al is het maar het kortstondig aanraken van iemands onderarm, behulpzaam bij het opbouwen van een goede band met de mensen om mij heen. Ik heb mezelf in de loop der jaren aan genoeg fysieke uitdagingen blootgesteld; bergklimmen, abseilen, ijsbaden, buiten slapen bij -15°, 48 uur survival, 100 uur mediteren, maar dit is misschien wel een van mijn grootste fysieke uitdagingen ooit.
door Michiel de Bresser 27 februari 2024
Op mijn vorige opleidingsdag werd ik in een oefening geconfronteerd met mijn dader. Ik zei hardop tegen de dader: ‘ ga weg, ik wil dit niet .’ Dit maakte niet echt indruk. Mijn trainer deed de suggestie dat het misschien hielp om er bij te gaan staan. Uitgaande van de cirkel van invloed zou ik nu proactief mijn gedrag kunnen/moeten kiezen, opstaan en nogmaals tegen mijn dader zeggen: ‘ Ga weg, ik wil dit niet .’ En hoe graag ik ook wilde opstaan en schreeuwen tegen mijn dader, bleef ik vastgeplakt aan mijn stoel zitten. En opeens hoorde ik in mijn gedachten mijn moeder zeggen: ‘ Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. ’ Ik weet dat er geen enkele kwade bedoeling zit in de opmerking van mijn moeder. En al helemaal niet in relatie tot het misbruik door mijn hopman. Dit misbruik hielden we namelijk met z’n allen verborgen voor onze ouders. Alleen onbewust heb ik de verkeerde dingen aan elkaar geknoopt en die belemmeren mij nu dus nog altijd om in een oefening op te staan en tegen mijn dader te schreeuwen: ‘ Ga weg, ik wil dit niet .’ De lieve vrede bewaren is belangrijker dan stennis schoppen. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. De voor mij onderliggende boodschap: ben vooral niet anders dan anderen. Na de zomer dat het misbruik bij een andere jongen uit onze groep aan het licht gekomen is, ging ik naar de middelbare school. Zonder enige vorm van opvang of begeleiding kwam ik in een compleet nieuwe omgeving terecht waarin ik me staande moest houden. Studeren zou ik. Ik zou beter en slimmer zijn dan de rest. Het studeren ging me niet heel makkelijk af. Met hangen en wurgen haalde ik mijn gymnasium diploma. Daarna naar het HBO. Vier jaar later mijn eerste diploma. En door naar de volgende opleiding. Nog een diploma. Werken, manager worden, bedrijfskunde studeren en nóg een diploma. In de avonduren leren programmeren via de LOI. Gaat er iets niet goed. Nog een cursus. Ik moest en zou slimmer en beter worden dan de rest. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. No way. Ik wil niet normaal, ik wil beter en slimmer. En nog meer studeren. In een managementtraining maakte ik kennis met de cirkel van invloed van Covey: ik heb geen invloed op de omgeving, alleen op mezelf. Dus als ik dat eerste miljoen wilde halen op mijn 30 e , dan moest ik nog harder werken en studeren. Slimmer en beter dan de rest. Zorgen dat de rest me niks kan maken. Hierover schreef ik eerder in mijn blog. In de opleiding Traumaseksuologie ontdekte ik dat ik een bijna ziekelijke neiging heb om alles en iedereen te observeren en te onthouden wat er gezegd en gedaan is, zodat indien nodig ik iemand daarmee onderuit kan halen. Sterker nog: op social media ging ik op zoek naar posts die ik op basis van mijn kennis kon ontkrachten. Uitgaande van het model van Covey allemaal bewust vanuit mijn eigen cirkel van invloed. Ik heb geen invloed op mijn omgeving maar wel invloed op hoe ik met die omgeving om ga en op die omgeving reageer. Ik heb geen invloed op het (in mijn ogen) vijandelijke gedrag van anderen, DUS moet ik mezelf daar tegen wapenen. En daar zit in mijn beleving een gat in de cirkel van Covey. En niet alleen in het model van Covey. Ook in heel veel modellen en trainingen die gebaseerd zijn op proactief je eigen gedrag beïnvloeden en verantwoordelijkheid nemen. Er zat in mijn cirkel van invloed een grote blinde vlek. Namelijk dat mijn gedrag (veel studeren, lezen, opleidingen volgen, slimmer en beter zijn dan de rest) onbewust gestuurd werd vanuit een identiteit die ik onbewust aangenomen heb: het slachtoffer. Ik identificeerde mij bewust met een manager, een directeur, iemand die wel wist hoe hij een bedrijf moest opbouwen. En dat is me ook gelukt. Ik heb een succesvol bedrijf gehad. Ik werkte me een slag in de rondte. En niemand hoefde mij te vertellen wat ik goed of fout deed. Nog niet misschien dat ik iets van een ander zou aannemen. Dat leerde ik pas tijdens mijn (alweer) volgende opleiding. De NLP practitioner. En zelfs daar trok ik de aangeboden leerstof in twijfel. Op een van de eerste dagen in mijn NLP opleiding kwam ik in aanraking met de NLP vooronderstellingen. Waarvan er een luidt: ‘ Elk gedrag heeft een positieve intentie .’ Nou…nog niet misschien! Dat zoek ik zelf wel uit. Ik ging in discussie met mijn trainer. Alles wat mijn trainer aanboodt trok ik in twijfel. Ik zou wel laten zien dat ik slimmer en beter was. Na elk lesblok las ik een of twee boeken vóór het volgende lesblok. En steeds had ik inhoudelijk wel iets op- of aan te merken over de inhoud van het vorige blok. Altijd slimmer en beter. Wat ik mis in het model van Covey (en ook in heel veel andere methoden of modellen) is dat de omgeving onbewust heel veel invloed heeft gehad op mij. (Kom maar op schoot, dan zal ik je troosten. Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg). En ook in heel veel onderzoeken wordt gewezen op de invloed van onze opvoeding en cultuur waarin we opgroeien op ons gedrag. Zonder het door te hebben, heb ik onbewust de identiteit aangenomen van slachtoffer. Welke ik onbewust verhuld heb in de identiteit van manager of directeur. Wat eigenlijk ook weer een verhulde dader is geworden: altijd beter en slimmer dan de rest, zodat ik de ander tot slachtoffer kan maken wanneer dat nodig is. Ik ben dus van menig dat er een blinde vlek zit in de cirkel van invloed. Of misschien wel gewoon een gat. En zonder het door te hebben val je in dat gat of sta je in je blinde vlek en ga je van daar uit proberen je invloed uit te oefenen op jezelf en op je omgeving. Ik stond met twee voeten in mijn blinde vlek in mijn eigen cirkel van invloed. Ja…ik ben het 100% met Covey eens dat je alleen invloed hebt op je eigen gedrag en niet op je omgeving. Maar voordat je verzandt in het beïnvloeden van je eigen gedrag, wil ik je aanraden om ook te onderzoeken of je jezelf niet vanuit een blinde vlek aan het beïnvloeden bent.
Show More
Share by: