Gewoon Michiel

Ik houd het misbruik in stand

Michiel de Bresser • 13 juli 2023

Gisteren wandelde ik met een van mijn beste vrienden door de uiterwaarden langs de Maas. Hij volgende een training verbindende communicatie (ook wel geweldloze communicatie genoemd). En hij vertelde hoe anders communicatie en daarmee ook zijn eigen gevoel verandert op het moment dat hij de principes van verbindende communicatie toepast. Ik heb mij een tijd geleden ook verdiept in de techniek van verbindende communicatie. Aan de basis ligt een vierstappen plan.


1.   Beschrijf je feitelijke waarneming

2.  Beschrijf je gevoel dat samenhangt met deze waarneming

3.  Beschrijf waar je behoefte aan hebt en/of wat je waardevol vindt

4.  Doe een verzoek middels concrete handelingen die je graag zou zien


Ik weet ondertussen dat het zinloos is om terug te kijken en ik moet ook uitkijken dat ik mezelf niet de schuld geef, alleen soms vraag ik me wel eens af hoe mijn leven eruit gezien had als ik toen gezegd had:


1.   Je hand zit in mijn broek en je raakt mijn geslachtsdeel aan terwijl ik bij je op schoot zit

2.  Dat voelt voor mij verwarrend omdat ik verdrietig ben en ik voel me op een of andere manier betrapt

3.  Ik heb behoefte aan iemand die mij oprecht troost en mij in mijn waarde laat

4.  Ben jij bereid om je hand uit mijn broek te halen en sorry te zeggen voor hetgeen je zojuist gedaan hebt


Ik deed met Roeland (www.mannenindepraktijk.nl) een oefening. Een voetbal symboliseerde mijn jeugdige enthousiasme, mijn authentieke ik. En Roeland pakte in de rol van dader deze bal. 

Mijn opdracht: ik mocht praten, vragen, roepen, duwen, trekken, alles wat nodig was om die bal terug te krijgen. Maar ik bevroor. Ik had geen idee wat ik moest doen. En uiteindelijk kon ik schoorvoetend uitbrengen ‘
Mag ik misschien mijn bal terug?’. Waar op Roeland (in de rol van dader) zijn schouders ophaalde, me aankeek en simpelweg zei: ‘Nee’. En ik voelde mij machteloos.

Het leermoment in oefeningen die ik met Roeland doe zitten hem vaak in het omdraaien van de rollen.
Dus daarna stond ik als dader met die bal in mijn handen tegenover Roeland als mijzelf in de rol van slachtoffer. Hij keek mij diep in mijn ogen en zei zonder enige twijfel: ‘
Geef mij mijn bal terug’.

Roeland vroeg hoe dat was voor mij in de rol als dader. Ik zei dat ik er van schrok en dat ik er van onder de indruk was.

En wat er toen gebeurde was voor mij een donderslag bij heldere hemel. Roeland stak zijn hand uit en zei ‘geef maar’ en zonder enige aarzeling wilde ik hem de bal teruggeven. Waarop bij mij het besef kwam dat zijn simpele ‘geef maar’ voor mij voldoende was om de bal terug te geven.

Dit besef, dat door een simpele opmerking in de trend van ‘geef maar’, vertaald naar toen misschien iets van ‘doe maar niet’, mijn leven compleet anders had kunnen laten zijn, hakte er bij mij wel even in.

Geweldloze communicatie verpakt in een simpel verzoek: ‘
dit voelt ongemakkelijk, ik wil dat je stopt’.

Met deze oefening wil Roeland mij duidelijk maken hoe ik zelf ‘de dader’ nog steeds alle ruimte geef om mij ‘te misbruiken’.

Aan het begin van iedere sessie vraagt Roeland hoe het met me gaat. En steeds wijst hij mij dan op de kleine handgebaren waarmee ik mijn verhaal ondersteun. Geen krachtige, zelfverzekerde beweging. Maar steeds kleine frutselende bewegingen, dichtbij mezelf, mezelf afschermend.

Een ook steeds antwoorden waarmee ik geen duidelijk kader zet. Geen duidelijke ‘ja’ of ‘nee’.
Maar steeds
'het gaat wel OK'ish', ‘misschien’, ‘een beetje’, ‘toevallig’, ‘het valt wel mee’, ‘ik zie wel’, ‘ik kan me er wel iets bij voorstellen’.

Dus steeds het patroon dat ik ook bij Leoni (www.bokscoachingleoni.nl) tijdens het boksen laat zien. Ik sta wat te drentelen aan de grens van mijn comfortzone en te wachten tot iemand anders de grens scherp trekt.

Zeg je wel eens nee tegen je zoon?’ vraagt Roeland. Ik moet diep graven om daar een antwoord op te geven. Vaak is mijn antwoord verpakt in ‘we kijken straks wel even’, ‘ik overleg even met mama’, ‘is je huiswerk al af?’.

Het moment komt dat ik tegen Roeland zeg: ‘point taken’. Ik snap waar hij met mij aan wil werken. Grenzen stellen. Voor mezelf en voor de ander. Hoe duidelijker ik ben in mijn communicatie, hoe duidelijker mijn grens is voor de ander. Iets meer dan 30 jaar geleden was ik niet bij machte om mijn grens aan te geven. Ik heb daar een strategie omheen ontwikkeld van ‘stil zitten, niets zeggen en wachten tot het voorbij is’.

Alleen dat is geen handige strategie voor een man van 45, die privé en zakelijk heldere afspraken wil maken en duidelijk wil aangeven wat hij wel en niet fijn en OK vindt.

Ik laat nog steeds veel van anderen afhangen waarbij ik mijn eigen behoefte niet onderken en niet uitspreek. Waarbij ik dus meedein op de grillen van de dag en wacht op de klap van de ander om me te realiseren dat ik mijn grens niet duidelijk gesteld heb en de ander daar keihard overheen gegaan is.
En zoals Roeland het dan zegt: ‘
je geeft de dader nog steeds alle ruimte om je te misbruiken

Onlangs deed ik het verzoek aan mijn zoon of hij ’s avonds zijn fiets in de schuur wil zetten omdat ik het fijn vind dat als we straks een nieuwe fiets voor hem gaan kopen, deze niet meteen van de oprit gejat wordt. En dan niet: ‘zou je misschien….’ of ‘zou je er aan willen denken om…’. 
Maar gewoon: ‘
Ik vind het fijn dat je zuinig bent op je spullen. Wil je ’s avonds je fiets binnen zetten?
 
Gisterenavond lag hij al in bed en stond het schaaltje van zijn toetje nog óp de vaatwasser in plaats van er in. Ik dacht ‘
dan zal zijn fiets ook nog wel buiten staan’. Ik deed de voordeur open en zag dat hij zijn fiets binnen gezet had.

Ik voelde een soort van trots. Niet alleen omdat hij zijn fiets binnen gezet had. Maar ook dat ik duidelijk mijn grens aangegeven had.

Binnen NLP zeggen we: ‘wat een ander kan, kan ik leren’. Ik ga denk ik het boek verbindende communicatie nog eens lezen. En dan ga ik meer dan 30 jaar na dato op mijn 45 leren hoe ik duidelijk mijn eigen grens kan aangeven.

Share by: