Gewoon Michiel
terwijl ik er lange tijd van overtuigd was dat mijn hoofd het alleenrecht op ‘gelijk hebben’ had.
Zoals ik in mijn vorige blog aangaf wilde ik weten op welke manier het grensoverschrijdend gedrag van mijn hopman van invloed is/was op mijn leven. Iets wat ik lang ontkend heb. Ik wilde het misbruik niet als excuus gebruiken om te verklaren waarom ik bepaald gedrag vertoon. Ik legde nog eerder de schuld bij mezelf om maar te voorkomen dat ik de macht om me niet OK te voelen bij mijn hopman legde.
Middels NLP heb ik diverse modellen aangereikt gekregen waarin wordt beschreven hoe gedrag tot stand komt. Het communicatiemodel beschrijft bijvoorbeeld dat er zo’n 4,5 miljoen prikkels er per seconde op ons af komen en dat ons neurologisch systeem deze prikkels filtert tot een bewustwording van zo’n 7 of 8 prikkels. Op basis van deze 7 of 8 prikkels komt ons gedrag tot stand. Dit is waarom de een in een winkelstraat blijft staan bij een schoenenwinkel en de ander bij de stroopwafelkraam.
En zo zijn er meer methoden om te onderzoeken hoe je gedrag tot stand komt. Een andere manier is bijvoorbeeld te luisteren naar je hoofd, je hart en je buikbrein of in een familieopstelling woorden en expressie te geven aan onbewuste patronen. Ik ben zelfs een cursus EMDR gaan volgen.
Ik heb veel van deze methoden aangegrepen om mezelf te onderzoeken. En ik ben een heleboel wijzer geworden. In een familieopstelling werd me duidelijk dat ik nog altijd een gekwetst deel in mij heb. Dat deel voelt letterlijk nog als een jongen van 11 jaar. En dan heb ik nog mijn reddende deel. In de opstelling was dit letterlijk een man die 2 koppen groter was dan ik. Mijn reddende deel heeft altijd gezegd maak je maar groot en doe maar alsof er niets aan de hand is.
Na zoveel onderzoek en opgedane inzichten bleven bij mij toch vragen onbeantwoord. Hoezo voel ik me toch nog gespannen als er iemand vlak achter me loopt of fietst? Hoezo kijk ik weg als iemand mij aankijkt? Hoezo voel ik me ongemakkelijk als ik een compliment krijg?
Ik ben me gaan verdiepen in trauma en ons lichaam. Boeken van grote namen uit traumaonderzoek als Bessel van der Kolk, Pat Ogden en Peter A. Levine heb ik verslonden. En ook Francine Shapiro, de grondlegster van EMDR en Antonio Damasio die mijn favoriete uitspraak van Decartes ‘ik denk dus ik ben’, weerlegt in zijn boek ‘ik voel dus ik ben’.
Wat ik uit al deze boeken geleerd heb is dat de traumatische gebeurtenis zelf niet het echte probleem is. Het is de manier waarop ons lijf deze gebeurtenis al of niet kan verwerken en wat uiteindelijk tot soms onverklaarbare spanningen en emoties kan leiden. Hoe het trauma in ons lijf wordt opgeslagen. En waarom ik dus nog altijd die spanning ervaar als er iemand achter mij loopt.
Wij hebben onszelf niet geleerd om net als een impala die een aanval van een luipaard overleefd heeft, de spanning van een (traumatische) gebeurtenis van ons af te schudden. (bekijk hier hoe)
De beweging die we zouden willen maken tijdens of net na de gebeurtenis, maar die we niet konden maken, wordt door het lichaam onthouden. En iedere keer als we in een situatie komen die gelijkenissen vertoont met de oorspronkelijke gebeurtenis zal ons lijf proberen die beweging alsnog af te maken. Dus ga ik spanning voelen op het moment dat er iemand vlak achter me loopt. Mijn lijf komt in verweer.
Uiteindelijk zal die spanning ergens vorm moeten krijgen en zich kunnen uiten. Voor mij waren dat twee hele duidelijke momenten:
Na mijn inzicht dat ik me niet gehoord gevoeld heb nadat het misbruik aan het licht gekomen was binnen onze groep, wilde ik alsnog doen wat ik 30 jaar geleden niet gedaan heb. Ik wilde mijn verhaal vertellen daar waar het in mijn beleving thuis hoorde, namelijk op het politiebureau. Ik heb een afspraak gemaakt met de zedenpolitie. En op een hele respectvolle manier heb ik aan twee zedenrechercheurs mijn verhaal kunnen en mogen vertellen.
Mijn lijf ontlaadde zich echter al in de wachtruimte. Ik ging ruchtbaarheid geven aan mijn verhaal. Ik ging de beweging afmaken die ik al 30 jaar ingehouden had. Mijn hart pompte als een gek, de adrenaline gierde door mijn lijf en ik moet happen naar adem. Alle spanning en frustratie die ik rondom het uitkomen van het misbruik ingehouden had, kwam in een keer naar boven. Ik voelde me letterlijk een stuk lichter toen ik het bureau uit liep.
Het tweede moment kwam toen ik de Rots en Water specialisatietraining Psychosociaal trauma en rouwervaring volgde. We hadden een grote groep van 30 deelnemers en we werden uitgenodigd tot de volgende oefening:
In relatief klein afgezet gedeelte van de trainingsruimte gingen 30 deelnemers kriskras door elkaar lopen. Eerst zonder elkaar aan te raken. Daarna was licht contact met de handen toegestaan. En elke keer als je contact gemaakt had moest iedereen volgens de basisprincipes van Rots en Water (stevig staan en focus op de ademhaling) zichzelf reguleren voordat je verder mocht lopen. En dit bouwde zich steeds verder op. Het contact werd steeds intenser. Tot de laatste oefening: loop op iemand af en ga rug tegen rug staan.
Nu heb ik sinds ik met NLP bezig ben geleerd heb dat niet iedereen slechte bijbedoelingen heeft en dat iemand een knuffel geven een fijne ervaring is. Alleen een knuffel geven is een frontale ontmoeting.
Echter toen ik op schoot zat bij mijn hopman maakte ik contact met mijn billen en mijn rug. En dat heb ik daarna nooit meer gedaan. Ik zorg er altijd voor dat ik niemand achter me heb. Bijvoorbeeld tijdens concerten ging ik altijd erg opzichtig ruimte om me heen creëren als er mensen achter me stonden te duwen.
En nu werd mij gevraagd om rug- en billencontact te maken met iemand die ik amper één dag kende. Op het moment dat ik ging staan, ging het licht bij me uit. Ik als 44 jarige man die rug aan rug stond met een vrouw, raakte volledig in paniek. Ik wilde gaan slaan, gaan schoppen, ik kwam adem te kort en ik wilde vooral heel erg weg daar. Alles in mijn lijf schreeuwde ‘dit is niet OK’.
De trainers van die dag
Freerk Ykema en
Harriëtte Modderman lieten mij de kunst en meerwaarde van het co-reguleren zien. Harriëtte vroeg mij me te oriënteren op de omgeving, me bewust te worden van waar ik was. In ieder geval niet op schoot bij mijn hopman. Zij ging daarna samen met mij ademhalen. Ze vroeg me om haar aan te blijven kijken. Ze pakte mijn handen vast en bleef met haar aandacht bij me tot ik weer in het hier en nu was.
Mijn lijf had de mogelijkheid gekregen om de beweging af te maken. De paniek, de spanning, de stress heeft zich kunnen uiten en daarna heeft ze mij door te co-reguleren geholpen de controle over mijn lijf weer terug te nemen.
Het zijn nu niet meer de voorvallen met mijn hopman die controle hebben over mijn lijf. Ik ben mij bewust van mijn lijf en ik voel wanneer spanning opbouwt. Ik realiseer me dan dat ik in het hier en nu ben. Door me te focussen op mijn lijf en mijn lijf te laten doen wat het nodig heeft, maak ik de cyclus rond.
Dan ben ik die impala die doet wat hij of zij nodig heeft om de spanning na de aanval te laten gaan en kan ik daarna rustig verder huppelen.
Misschien wel om jou te helpen met reguleren.